Voor het WK begint moeten we nog even van die strafschoppen af als een wedstrijd in een gelijkspel eindigt. Dit om te voorkomen dat het straks weer mis gaat. En omdat er veel betere methoden zijn om te bepalen welk elftal de beste voetballers heeft, als de wedstrijd daarover geen uitsluitsel geeft.
Vraag bijvoorbeeld elk team zich te verzamelen in de middencirkel. De scheids blaast op zijn fluit en het team dat het eerst compleet in het eigen doel staat wint. Loopvermogen is immers een geschikte graadmeter voor de kwaliteit van een voetballer? Het spoort bovendien aan om in de wedstrijd zoveel mogelijk de bal het werk te laten doen, want anders heb je geen asem meer voor een dergelijke eindsprint.
Een andere mogelijkheid is alle spelers een bal in de nationale kleur te geven en ze die allemaal tegelijk vanaf de middenlijn van het veld op hetzelfde lege doel te laten schieten. De scheids hoeft dan alleen maar even te tellen van welke kleur ballen er de meeste in het net liggen om te kunnen bepalen wie er gewonnen heeft. Het meest trapvaste team wint zo de wedstrijd.
Je kunt natuurlijk ook redeneren dat wat binnen de lijnen niet lukt, dan maar er buiten moet. Geef de teams beurtelings opdracht de bal zo snel mogelijk om het veld heen te spelen. Wie dat het snelst lukt, wint. Dat is nog eens rondspelen van de bal.
Dat zijn al drie oplossingen. Johan Cruyff wist er vast nog wel 14.
In een zoektocht naar een zinnetje uit het verre verleden dat is blijven hangen, tikte ik op Google in: ‘Relativeren, Lena’. Ben ik namelijk dol op, op relativeren. Daarom wil ik het iedereen aanraden.
Maar het was ernaast, het zinnetje uit het verleden luidt ietsje anders: ‘Niet op reageren, Lena.’ Het is tekst van Wim Sonneveld, die het zinnetje steevast gebruikte in zijn rol van orgeldraaier Willem Parel. Dat was in 1952 en 1953 een radiopersonage, later kwam er ook een film. Google wees echter ook op een column van hoogleraar psychologie Roos Vonk, uit het blad Psychologie Magazine. Zij haalt ook de klassieker van Sonneveld aan en koppelt daar het advies aan, overigens tevens op aanraden van Boeddha, dit steeds voor ogen te houden bij het opereren in sociale media. Je kunt beter leuke dingen gaan doen, dan reageren op reaguurders.
Dat sluit perfect aan bij mijn gedachte dat het voor de gemoedsrust een zegen is om maar zoveel mogelijk te relativeren. In feite doe je dat ook als je reaguurders negeert. Je relativeert het belang van hun reactie door het onbehandeld weg te wuiven. 'Kan ik erg goed, relativeren', zeg ik vaak. Als het moet relativeer ik alles compleet de grond in. Dat is verdringing, hoor ik dan wel. Maar dat is wat mij betreft ook prima, zolang het met succes wordt toegepast.
Relativeren is een probaat middel tegen stress of ander zenuwachtig gedoe. Ik geef het maar even door, want in een tijd waarin zelfs het nos-journaal af en toe de draad kwijt is, is alles wat kan helpen met de-escaleren natuurlijk meer dan welkom. En dan is het nos-journaal nog lang het summum van opwinding niet, dat weet u ook wel. Maar hoe vaak zien we niet zelfs daar, dat men -zoals dat geloof ik heet- vol op het orgel gaat, nog voordat men ook maar één feit heeft kunnen verifiëren. Dan is er een extra uitzending met meteen een deskundige die omstandig zit te vertellen dat er dit aan de hand zou kunnen zijn, maar ook dat. En als we niet uitkijken zou ook nog wel eens zus of zo het gevolg kunnen wezen. Wacht een week, zou mijn advies zijn, en kom dan met een verhaal waar we wat wijzer van worden, in plaats van alleen maar opgewonden. Ja, de kijkcijfers, ik weet het. Maar die wedstrijd is toch allang verloren.
Relativeren hoe doe je dat?
Er zijn allerlei opties. Kijken daar waar het erger is, werkt al als een
zonnetje. Elk probleem dat er zich op dat kleine postzegeltje dat we Nederland
noemen voordoet, valt in het niet bij de ellende elders. Vergeleken met Turkije
heeft Nederland een lachwekkend aantal vluchtelingen. En hoeveel we als
Europeanen ook moeten inschikken, wij verdrinken niet. Gaat het om persoonlijke
problemen, check dan even op internet hoeveel lotgenoten er wel niet zijn; die
het bovendien nog veel erger hebben.
Denk aan handige oneliners, zoals ik hierboven probeerde. ‘Niet op reageren, Lena’. Of wat oud-premier Van Agt eens zei: ‘We zijn maar zandkorrels op het strand van de geschiedenis.’ Of Bassie van Adriaan: ‘Altijd blijven lachen.’ Om angst te relativeren is deze standaard: ‘De mens lijdt het meest, door het lijden dat hij vreest.’ Het helpt, echt. Er schijnt zelfs wetenschappelijk te zijn komen vast te staan dat het positief werkt als je tegen iemand die in de penarie zit zegt: ‘Het komt goed’, waar ik zelf een beetje allergisch voor ben omdat je die wel erg vaak hoort.
Wat voor mij ook super werkt, is deze: nooit een uitzending overslaan waar Maarten van Rossem in zit. Hij wordt ten onrechte vooral als cabaretier behandeld op de televisie, maar zijn relativerende inzichten doen voor mij wonderen. Ik wil Maarten wel als journaallezer. In de hoop en de verwachting dat het uitdraait op journaallezer/duider.
De kip of het ei
Nu hoor ik bij wijze van spreken al tegenwerpingen opborrelen waarin het wat al
te makkelijk wordt genoemd om op deze wijze wereldwijde kwesties en levensgrote
problemen weg te bagatelliseren. En dat het nu eenmaal not done is om vanuit
een zonnige natuur depressiviteit te gaan zitten ontkennen. Maar de vraag is:
is het mijn zonnige natuur die mij zo naar de zaken laat kijken, of is deze
kijk op de zaak de oorzaak van mijn zonnige natuur? Wie zal het zeggen. Ik ben
geen dokter. Probeer het gewoon. Kost niks.
Ik wil trouwens ook helemaal niet ontkennen dat er wereldwijd kwesties spelen en levensgrote problemen. Het punt is meer dat ik bij dat ‘wereldwijd’ en ‘levensgroot’ dit filmpje in mijn achterhoofd heb. Wou ik ook van harte aanbevelen. Gezondheid.
Vroeger hadden we een consumentenprogramma dat Koning Klant heette. Dat was in een tijd waarin iedereen die met klanten te maken had één ding wist: de klant is koning, wat er ook gebeurt. Nou, die tijd is voorbij. Zal ik even een voorbeeldje geven?
Kom ik laatst met de auto een parkeergarage uit en na het oprijden tot de slagboom en het invoeren van het parkeerkaartje, wil ik mijn creditcard in het juiste gleufje steken om het parkeergeld te voldoen. Jammer dan. De gleuf is afgeplakt met van dat brede plakband. Omdat intussen een medeparkeerder achter mij is aangesloten, zit ik klem. Dus druk ik op het knopje waarmee ik contact krijg met een medewerker van de uitbater van de parkeergarage:
“Ik kan mijn creditcard niet in de gleuf krijgen, want die is afgeplakt.”
“Ja, dan moet u met het kaartje naar een kassa.”
“Maar er vormt zich al een rij achter mij.”
“Luister eens meneer, er stond duidelijk aangegeven dat u niet met de creditcard kon betalen, dus in dit geval laat ik u niet zonder te betalen naar buiten.”
“Ik heb wel vastgesteld dat ik niet naar binnen kon met alleen mijn creditcard, waardoor ik een parkeerkaartje heb getrokken. Maar als de ene gleuf niet werkt, denk ik nog niet: ze doen het overal niet.”
“Nou, u zult toch echt naar de kassa moeten.”
Kut. Nu moest ik de auto uit, en door de regen terug de garage in om een kassa te zoeken, waar ik het parkeerkaartje wél kon laten volgen door de creditcard om de verschuldigde € 1,- te betalen. Inwendig vloekend op het gebrek aan klantvriendelijkheid.
Als deze parkeergaragemedewerker had geweten wat vroeger standaard was, namelijk dat je je altijd moet gedragen alsof de klant een koning is en dus never nooit niet bezig met de boel belazeren, dan had het anders gegaan:
“Ik kan mijn creditcard niet in de gleuf krijgen, want die is afgeplakt.”
“Dat is vervelend. Had u niet in de gaten dat de creditcard vandaag niet werkt?”
“Nou nee, ik kon inderdaad niet alleen met de creditcard naar binnen. Maar als de ene gleuf niet werkt, denk ik nog niet: ze doen het overal niet.”
“Misschien hadden we die eerste gleuf ook moeten afplakken. Ik zal u naar buiten laten, maar als de creditcard de volgende keer weer niet werkt bij het binnengaan, dan raad ik u aan bij de kassa te betalen.”
“Dat knoop ik in mijn oren. Bedankt.”
Maar goed, zo ging het dus niet. Deze parkeergaragemedewerker was niet bereid te handelen alsof ik te goeder trouw was, zelfs als hij meende te weten dat ik smoesjes aan het verkopen was. Komt dit nu omdat deze medewerker het concept van de klantvriendelijkheid niet is bijgebracht, of komt dit omdat hij intussen al door zoveel klanten belazerd en uitgelachen is, dat hij het niet meer voor elkaar krijgt of simpelweg vertikt om klanten als koningen te zien?
De vraag is dan of ik het ‘slachtoffer’ was van een teloorgang bij dienstverleners, of van een toename van hufterigheid bij klanten. Een soort kip-of-het-ei kwestie. Vermoedelijk is het zo dat we met z’n allen precies de mate van klantvriendelijkheid krijgen die we verdienen.
Hoeveel feministische golven hebben we gehad? Drie? En nou hoor ik onlangs weer eens verzuchten: nog steeds is het in Nederland zo, dat vrouwen voor hetzelfde werk minder betaald krijgen dan mannen. Is dat zo? Waarom is dat dan niet volgende week opgelost?
Als een vrouw ergens ontslag neemt en er komt een man voor in de plaats, hoe lang duurt het dan voor het juiste (kennelijk hogere) salaris wordt uitbetaald? Dat gaat vanaf dag één goed, toch, dacht ik? Dus dan hoeven we de salarisafdeling alleen maar even te mailen: vrouwen zijn vanaf nu, qua betaling, mannen. Pas dat even aan, wil je. Klaar.
Ja, leuk, hoor ik u denken: maar waar halen we al het extra geld vandaan dat we dan nodig hebben iedere zoveelste van de maand? Ons bedrijf heeft toch al zo’n last van de crisis.
O, er is geldgebrek? Had dan geen mannen aangenomen, maar vrouwen. Maar goed, dit probleem is gemakkelijk te omzeilen. Je kunt het namelijk ook doen op een manier waarbij het complete bedrijfsleven, in plaats van kosten, extra armslag genereert. Je moet dan alleen een iets ander mailtje sturen naar de salarisadministratie: mannen zijn vanaf nu, qua salaris, vrouwen. Pas dat even aan. Als je dingen gelijk wilt trekken kun je immers aan twee kanten van dat touw gaan staan. En als je aan de kant van de vrouwen trekt, besparen we maandelijks al dat teveel dat nu nog naar mannen gaat.
Omdat de ‘loonkloof’ zoals het College voor de rechten van de mens het noemt, becijferd wordt op zo’n beetje 20%, dus dat vrouwen gemiddeld slechts 80% vangen van wat hun mannelijke evenknie krijgt, gaat het om een fiks bedrag dat bespaard zou kunnen worden met het dichten van die kloof. (Kijk maar hier: http://www.mensenrechten.nl/dossier/gelijke-beloning-mv). Pak het op de juiste wijze aan, zoals hierboven geschetst, en het vertegenwoordigt de grootste lastenverlichting voor bedrijven in de geschiedenis van de mensheid, schat ik.
Alles wat er voor nodig is, is respect voor de mensenrechten en een éénregelig mailtje naar de salarisadministratie.
Geen discussiepunt meer
Het is niet omdat ik een discussie wil starten, hoor, dat ik dit schrijf. Die
is al lang en breed klaar. Het is zonneklaar dat er een mensensalaris moet zijn
in plaats van mannen- en vrouwensalarissen. De discussie daarover heeft in 1980
al zijn beslag gekregen in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Het mag natuurlijk even duren voor iets wat op papier geregeld is, ook
werkelijk praktijk wordt, maar we zijn nu 35 jaar verder! Wel een extra argument,
trouwens, om maar liever de mannensalarissen te verlagen, dan die van vrouwen
verhogen, want als vrouwen meer moeten krijgen, zouden zij op het idee kunnen
komen bij de rechter af te dwingen dat de aanpassing een terugwerkende kracht
moet krijgen tot aan 1980. Duur geintje.
Al met al is misschien nog wel het meest opmerkelijk aan deze kwestie dat er geen vakbond of vrouwenorganisatie is opgestaan om hier eens eventjes werk van te maken. Als vrouwen alleen al dreigen met een weekje staken, zou iedereen toch onmiddellijk inzien: ja, inderdaad, dit hadden we eigenlijk al besloten. Gaan we vandaag nog regelen.
Kennelijk zitten de dames te wachten op golf vier of zo.
Zag u de commercial van Promovendum al? De verzekeraar die hoger opgeleiden 20% korting biedt op de autoverzekering? Dat deed bij mij een alarmbel afgaan, waarna ik de dames en heren een mailtje stuurde.
Geachte dames/heren,
Onze
grondwet zegt in artikel 1:
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk
behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Hoe rijmt u dit met uw beleid om hoger opgeleiden 20% korting te geven?
Met
vriendelijke groeten,
Otto Treurniet
Dat was op 28 september. De volgende dag kwam er antwoord:
Beste heer Treurniet,
Hartelijk dank voor uw bericht. In onderstaande reactie geef ik graag antwoord op uw vragen.
Hoger opgeleiden
Voor onze schadeverzekeringen richten wij ons inderdaad op hoger opgeleiden.
Dit doen wij al sinds onze oprichting omdat we onze verzekerden een scherpe
premie willen bieden gecombineerd met goede voorwaarden. We doen dit niet om te
discrimineren.
Reclame Code Commissie
Wij hebben al eerder vragen gehad over dit onderwerp en ook is hiernaar
onderzoek gedaan door diverse instanties. Een van deze instanties is de Reclame
Code Commissie. Na uitgebreid onderzoek heeft de Commissie bepaald dat
Promovendum met haar schadeverzekeringen niet in strijd handelt met het verbod
op discriminatie. Een korte toelichting leest u in onderstaande quote uit het
onderzoek:
“Naar het oordeel van de Commissie kan niet worden gezegd dat de bestreden uiting, waarin onder andere wordt getoond: “Promovendum, verzekeringen voor hoger opgeleiden”, in strijd is met voornoemde bepalingen omtrent het verbod op discriminatie. Het staat adverteerder vrij om zich met haar schadeverzekeringsproducten, en de reclame daarvoor, te richten op de door opleiding bepaalde doelgroep.”
Uiteraard zijn er genoeg verzekeraars die zich niet richten op hoger opgeleiden. Het staat iedereen vrij om zich daar te verzekeren.
Vriendelijke
groet,
Anne Appels • afdeling Communicatie
Goed. Het mag dus van de Reclame Code Commissie. Het staat de adverteerder vrij te richten op de door opleiding bepaalde doelgroep. Prima, maar is het dan geen punt dat je daarmee in gelijke omstandigheden tegen mensen met een lage opleiding zegt: wegwezen? In haar laatste zin vergoelijkt Anne Appels dat met de vaststelling dat er voor laagopgeleiden genoeg andere verzekeraars zijn.
Nu ben ik geen jurist, maar ik zou denken dat als Promovendum een buslijn runde, we toch echt niet zouden accepteren als bij de deur zou worden gezegd: ‘Wat is uw opleiding? Vmbo? Sorry, dan kunt u niet mee. U moet een andere bus zoeken.’ Dat is toch gewoon apartheid, maar dan op grond van opleidingsgraad? Of niet soms?
Zelf
probeer ik dit soort kwesties op te lossen door tot de verbeelding sprekende
andere doelgroepen in te vullen. Dan krijg je bijvoorbeeld:
‘Promovendum, de verzekeraar voor blanken.’
‘Tuttut, hoho!’
‘Ja maar, er zijn ook verzekeraars voor zwarten, hoor.’
Vindt de Reclame Code Commissie dat ook goed? En belangrijker: betekent dit
niet toch dat de grondwet met voeten getreden wordt door Promovendum? En dus
ook door de Reclame Code Commissie?
Wie het weet mag het zeggen. Mijn overtuiging is dat hier wel degelijk sprake is van discriminatie. En Ik heb daarvoor bijval gezocht en gevonden in de top van de professionele juristerij. Dat bracht me tevens het wetsartikel dat hier van toepassing zou kunnen zijn. In het Wetboek van Strafrecht zegt artikel 137f het volgende:
Hij die deelneemt of geldelijke of andere stoffelijke steun verleent aan activiteiten gericht op discriminatie van mensen wegens hun ras, hun godsdienst, hun levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Ik ga er gemakshalve maar even vanuit dat de wetgever zelf in elk geval niet aan discriminatie doet, en dat dus achter ‘Hij’ eigenlijk m/v moet worden gelezen. En dan kan de schade behoorlijk oplopen. Boetes van de tweede categorie, zo leert internet, dan spreken we over bedragen tussen € 406,- en € 4.050,-. Dat kun je dan vermenigvuldigen met het aantal Promovendum medewerkers dat bij de activiteiten rond die autoverzekering voor hoogopgeleiden betrokken is. Die verlenen immers stuk voor stuk steun aan de activiteiten. Plus de mensen van het reclamebureau die bij de betrokken reclame-uiting een rol hadden. En natuurlijk de mensen van de Reclame Code Commissie die, als de rechter artikel 137f toepasbaar vindt, ook medewerking hebben verleend aan de ‘op discriminatie van mensen gerichte activiteiten’ van Promovendum.
Promovendum heeft vast wel een hoog opgeleide in dienst die dat rekensommetje met succes kan maken. Waarna toch, denk ik, de enig juiste conclusie is: we stoppen subiet met deze bijzonder onsympathieke commercial.
Het mooie van de moderne tijd is, we houden ook successen uit het verleden levend.
Komt de glazenwasser zijn geld incasseren, terwijl ik in het staartje van een telefoontje zit en in het apparaat zeg: nee, ik heb verder geen vragen meer. Onderwijl maak ik de voordeur open.
Zegt de glazenwasser: “Wie was dat ook weer, die zei, zijn er geen vragen meer?”
Dat weet ik nog: “Paul van Vliet. Als Majoor Kees. Vragen? Geen vragen.”
In die conference zei hij meen ik ook: toen kwam er een sergeant, die schreeuwde zo hard, dat we dachten dat het de majoor was. Of was dat Fons Jansen? Jan Blaaser?
We constateren aan de deur op deze manier, dat er in het geheugen nog genoeg zit dat zomaar voor het oprapen ligt, mentaal gesproken. Ook al zitten we zoals sommigen zeggen ‘aan de verkeerde kant van de vijftig’. Al moeten we elkaar soms een beetje helpen:
“De humor ligt, op straat, meneer Sonneveld”
“Sonnebérg, hè.”
“O ja, Sonneberg.”
En je hóeft het geeneens te onthouden, want het is gewoon nog met een druk op de knop beschikbaar.