Het mooie van de moderne tijd is, we houden ook successen uit het verleden levend.
Komt de glazenwasser zijn geld incasseren, terwijl ik in het staartje van een telefoontje zit en in het apparaat zeg: nee, ik heb verder geen vragen meer. Onderwijl maak ik de voordeur open.
Zegt de glazenwasser: “Wie was dat ook weer, die zei, zijn er geen vragen meer?”
Dat weet ik nog: “Paul van Vliet. Als Majoor Kees. Vragen? Geen vragen.”
In die conference zei hij meen ik ook: toen kwam er een sergeant, die schreeuwde zo hard, dat we dachten dat het de majoor was. Of was dat Fons Jansen? Jan Blaaser?
We constateren aan de deur op deze manier, dat er in het geheugen nog genoeg zit dat zomaar voor het oprapen ligt, mentaal gesproken. Ook al zitten we zoals sommigen zeggen ‘aan de verkeerde kant van de vijftig’. Al moeten we elkaar soms een beetje helpen:
“De humor ligt, op straat, meneer Sonneveld”
“Sonnebérg, hè.”
“O ja, Sonneberg.”
En je hóeft het geeneens te onthouden, want het is gewoon nog met een druk op de knop beschikbaar.